1-2-3 zonder vingers bij dyscalculie - Deel 5 - Vier basisrekenwijzen tot 144

Kinderen die zwak zijn in rekenen rekenen niet – ze tellen. Het tellen met en zonder vingers voorkomt het herkennen van wiskundige verbanden en staat het automatiseren van de basisrekenwijzen altijd in de weg.

De memospelreeks ‚1-2-3 zonder vingers‘ biedt therapeuten en pedagogen belangrijk materiaal voor de gerichte opbouw van wiskundige basiskennis met behulp van rekenstrategieën. Kinderen die zwak zijn in rekenen worden daarbij ondersteund om zich wiskundige kennis zonder tellen eigen te maken en deze door speelse training te automatiseren en te verbeteren.

De serie ‚1-2-3 zonder vingers‘ met strategiespelletjes voor dyscalculie bestaat uit vijf dozen. Elke doos kan los en volledig onafhankelijk van de andere vier dozen gebruikt worden, afhankelijk van de mate van ontwikkeling van het kind. Omdat de opdrachten van de dozen gericht op elkaar gebaseerd zijn, is het echter ook mogelijk om ze in de therapie te gebruiken op een manier die op elkaar voortbouwt.

Doos 1 bereidt voor op het rekenen met de vier basisrekenwijzen. Het memospel maakt vertrouwd met de getallenlijn. Het stimuleert de ontwikkeling van de voorstelling van het nummerbereik van 1 tot 20. De spellen van de dozen 2 - 5 maken het mogelijk je de basisrekenwijzen eigen te maken met een strategisch constant rekenkundig pad.

Materiaal – doos 5 (blauw) Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen tot 144

• 100 kaartenparen (25 per rekenkundige bewerking): 100 opdrachtkaarten en 100 resultaatkaarten, in totaal 200 kaarten, formaat 8 x 8 cm. De kaarten van de blauwe speldoos bij de ‚vier basisrekenwijzen tot 144‘ zijn aan de voorkant in de hoek rechtsonder blauw gemarkeerd.
• 1 handleiding
• 1 stabiele schuifdoos met 4 tabbladen 

Toepassingsmogelijkheden:

• Eerste schooljaren
• Speciale pedagogie
• Remedial teaching
• Dyscalculie
• Leertherapie