Schubi - Verhalendoos - Wat past bij elkaar?

De kaarten met afbeeldingen van de kaartendoos tonen 24 figuren die een sport beoefenen met of zonder een toestel (beweging / handeling), wat telkens beantwoordt aan een werkwoord van beweging. De figuur met het toestel, de figuur in dezelfde lichaamshouding zonder toestel en het toestel zonder figuur vormen samen een kaarttrio.

De spellen uit de kaartendoos bieden kinderen veel verschillende bewegingservaringen, leren hen waarnemen en stimuleren hen om te vertellen en te spreken.

De op de kaarten afgebeelde lichaamshoudingen (bewegingen) moeten tijdens de spellen door de spelers nagebootst worden. Door de bewegingen van de figuur op de afbeelding te verbinden aan een aantrekkelijke sport worden de kinderen gemotiveerd om de beweging zelf uit te proberen of de overeenkomstige houding aan te nemen. De nieuwe bewegingservaringen leren hen om zelf waar te nemen en bieden hen talrijke gelegenheden om te spreken.

De voorgestelde spellen kunnen afhankelijk van de mate van ontwikkeling en het concentratievermogen van de kinderen gevarieerd worden en aan hun waarnemings- en bewegingsmogelijkheden en taalvaardigheid aangepast worden. In de ergotherapie staan beweging en waarneming centraal.

Voor spraaktherapie- en -ondersteuningsdoelstellingen kunnen de spellen gecombineerd worden met specifieke taalkundige taken. Steeds worden de drie gebieden beweging, waarneming en spraak gestimuleerd.

Materiaalbeschrijving

• 24 kaarttrio’s met 24 sportieve bewegingen (werkwoorden van beweging), in totaal 72 kleurrijke kaarten met afbeeldingen, afmetingen 9 x 9 cm. Telkens horen 3 afzonderlijke kaarten samen: een figuur die met of aan een toestel een beweging uitvoert – dezelfde figuur zonder toestel – het toestel zonder de figuur (toestel alleen).
• Handleiding

Toepassingsmogelijkheden

• Ergotherapie
• Psychomotoriek
• Spraaktherapie / spraakondersteuning
• Kinderdagverblijf
• Kleuterschool
• Eerste schooljaren
• Orthopedagogie
• Oefenklassen
• Nederlands als tweede vreemde taal